Weerzien en meerzien

Fietsen langs het Inle lake
Gisteren hebben we een rustdag ingelast om onze pijnlijke spieren in voeten en benen te laten herstellen. Een tandloze opa en dito oma masseren vol toewijding onze getergde ledematen. We gebruiken bij hun de lunch: rijstcrackers met tomatensalade, door oma zelf gemaakt. In de avond ontmoeten we onze Poolse vrienden. Onder het genot van een biertje praten zij ons bij over het verloopt van de trekking. Volgens Yanek hebben we niets gemist. Na het eten van een tamarinde ijsje is Iwona doodziek geworden. Zo ziek dat ze de volgende ochtend na een uurtje lopen moest opgeven. Dat waar wij bang voor waren is bij haar gebeurd. Twee uur wachten op transport in de middel of no where terwijl ze de longen uit haar lijf kotst. Ook de omgeving is niet meer zo mooi en het laatste stuk trekking valt zelfs de overgebleven heren zwaar. Toch fijn om te weten!


Om 07.15 uur ontmoeten we Janek en Iwona bij de jetty van Nyaugh Swhe om een traditioneel vaartuig te huren met kapitein, tevens gids. We willen een halve dag rond het Inle Lake varen en hebben gehoord dat vooral in de ochtend het meer betoverend mooi is. Bovendien ontwijk je op dit tijdstip de 50 andere kapiteins die met hun gevulde vaartuigen over het meer scheren. Letterlijk scheren want deze ranke scheepjes bereiken in korte tijd een zeer hoge snelheid. Ze passeren elkaar rakelings door de smalle kanalen die naar het meer leiden.


Op de boot staan vijf stoelen achter elkaar opgesteld. Ik heb pech, ik stap als eerste in en daardoor zit ik recht voor de schipper en ook recht voor de motor. Fluitende vogeltjes, het geruis van het riet en de voorbijschietende tegenliggers: ik hoor helemaal niets behalve het gekreun van de motor die ons met zeker 40 á 50 km per uur door de waterwegen voortstuwt. Ook fotograferen als je achterin de rij zit is niet heel handig want je bent steeds net te laat.


Wanneer we het meer zijn overgestoken, stoppen wij bij een locale markt die duidelijk al is ingesteld op het opkomend toerisme. De marktkooplui komen van heinden en ver om hun vaak zelfgemaakte spullen onder de aandacht van het zojuist gearriveerde witte vlees te brengen. Houtsnijwerk, lakdoosjes, sieraden, munten, van alles van bamboe en riet, geweven sjaals en wat nog meer. Simon en ik zijn vooral geïnteresseerd in de mensen die hier hun wekelijkse boodschappen doen of hun zelfgemaakte spullen of diensten aanbieden.


Een half uurtje later stappen we weer in de boot. Ik heb geleerd; ik blijf rustig wachten tot iedereen is ingestapt en dan weten jullie wie er nu voorop zit. Heerlijk en met de vaarwind kun je best een jasje gebruiken. We schieten het meer weer op alwaar mijn alziend oog een van de beroemde voetpeddelaars ontdekt. Ik gebaar naar de schipper dat hij er naar toe moet varen. Het ziet er ingewikkeld uit: met één voet de peddel voortbewegen terwijl je op de ander voet staat. En dan ook nog het vissersnet uitgooien en weer ophalen. Plotseling zijn er nog zeker zes boten vol Aziatische toeristen om ons heen. Ook zij willen de bijzondere visserman vastleggen met hun op super soakers lijkende gigantische canons en nikons. Langzaam bekruipt mij het gevoel dat deze meneer misschien wel eens een heel lucratief baantje heeft gevonden om de mensen van de duurdere resorts (waar met name Koreanen logeren) de foto van hun leven te bezorgen. Mhhhhhh………….scam?


Vervolgens racen we een dorp op palen in waar we in sneltreinvaart bij een edelsmederij met bijbehorende winkel worden gedumpt. Ik loop nog wel een rondje maar mijn medepassagiers zijn in het geheel niet geïnteresseerd. In een boot zie ik een dame van de longneckstam met de beroemde zilveren ringen om haar nek. Tegelijkertijd valt mijn oog op een bord waar je deze dames kunt bewonderen. Belachelijk eigenlijk als je weet dat zowel de Thai als de Birmezen deze vrouwen uitbuiten en verhandelen om geld mee te verdienen in de toeristenbranche. Jonge meisjes worden bij hun ouders weggehaald om als een soort toeristenattractie de dienen. Nee, dat hoeft voor mij niet. Ik zoek het wel op internet op.


De volgende stop is een weverij. Hier wordt van lotusstengels, katoen en zijde van alles gemaakt. Met natuurlijke kleurstoffen worden deze weefsels in de meest prachtige tinten gekleurd. Ik moet eerlijk bekennen, het gevoel om rond te lopen in Marken of Volendam bekruipt mij opnieuw, alleen deze keer is het echt bijzonder om te zien hoe lang de dames bezig zijn voordat ze zo een prachtige sjaal voor het luttele bedrag van 80 dollar aan toeristen verkopen. Van lotusstengel tot klant en klaar product duurt circa 2 maanden waarbij door verschillende experts ingewikkelde handelingen worden uitgevoerd.


Onze kapitein wil ons ook graag nog even naar een restaurant van zijn oom/vader/broer/neef brengen maar daar steken we en stokje voor. Op verzoek varen opnieuw met zeer hoge snelheid naar de drijvende tuinen. Dat is een soort agrarisch wondertje dat de Birmezen die op het water wonen hebben ontwikkeld. Deze drijvende eilandjes worden gemaakt van waterplanten die in het Inle Lake groeien. Die worden gedroogd en geperst en zo drijven ze in het meer in mooi nette geordende banen zoals wij in Nederland ook onze akkers beplanten. Met bamboestokken worden de drijvende tuintjes vast gestoken zodat ze niet weg kunnen drijven. Vervolgens wordt er aarde of turf op gestort en schieten tomatenplanten, pompoenen en bonen hun wortels in de zeer vruchtbare ondergrond die gevoed wordt door het water van het meer. Slim toch!


Eenmaal weer aangekomen in de thuishaven spreken we af met Iwona en Janek om een hapje en drankje samen te doen. Morgen gaan we met elkaar fietsen langs Inle Lake en dan vertrekken zij naar Bagan. Onze nieuwe vriendin Marie uit Bremen gaat met ons mee. Morgen vertrekt zij naar Bagan met de nachtbus. Gezien de route zal dat een slapeloze toer worden.

Reacties

{{ reactie.poster_name }}

Reageer

Laat een reactie achter!

De volgende fout is opgetreden
  • {{ error }}
{{ reactieForm.errorMessage }}
Je reactie is opgeslagen!